Welkom Bij Mokuseikan

Informatie voor ouders

Kendo is een Budo. Bu-do bestaat uit twee karakters bu wat krijger/gevecht of oorlog betekent en do staat voor de weg of het pad. Het doel van welke budo dan ook is ontwikkeling van het individu op mentaal en fysiek vlak.

Binnen de dojo streven wij de hierboven genoemde principes na. Elk kind wordt individueel gezien en bewandelt zijn eigen pad op weg naar groei. Door de reiho (etiquette) wordt er een veilige omgeving gecreeërd die ruimte geeft aan iedereen. Elk lid krijgt/ heeft verantwoordelijkheden die passen bij zijn of haar niveau. Dit begint bij het klaarmaken van de dojo en het aantrekken van je uitrusting voor aanvang van de training. Tijdens de training ben je verantwoordelijk voor het goed kunnen uitvoeren van de oefeningen door je mede kendoka.

We trainen in een ontspannen sfeer maar is soms fysiek zwaar en het kan natuurlijk wel eens een blauwe plek opleveren als er per ongeluk mis geslagen wordt.

Wat heb je nodig om te beginnen met Kendo?

Een shinai (bamboezwaard) een shinai-bag (tas) een Kendogi (kendojasje) en hakama (broekrok). De bogu (harnas) die we dragen kan een tijdje van de vereniging geleend worden. We hebben er in totaal 4. Als je het na een tijdje nog steeds leuk vindt dan wordt het tijd om een bogu (harnas) te kopen.

Wat is belangrijk om te weten!

Etiquette

Etiquette (regels) waren bij de samoerais erg belangrijk. Stel je voor dat je vroeger als samoerai met je katana (zwaard) rondliep en dan per ongeluk tegen iemand aanbotste, of nog erger dat je een verkeerde opmerking maakte. Vaak was dit reden genoeg om een duel op leven het dood uit te vechten. Om te voorkomen dat dit vaak gebeurde hebben ze regels afgesproken (etiquette) waar iedereen zich aan houdt. Deze regels hebben wij in de dojo ook. Het Japanse woord daarvoor is ‘Reiho’.

De belangrijkste regels in de dojo zijn deze:

– Op tijd voor de training komen.
– Als je de dojo binnenkomt groet je naar de kamidana (altaar). Je groet daarmee de ruimte waarin jij gaat sporten en je zegt in je hoofd tegen jezelf dat je tijdens de training je uiterste best gaat doen.
– In de dojo respecteer je iedereen die aanwezig is.
– Zodra je in de dojo bent, dan zorg je ervoor dat je je spullen klaar maakt voor de training. Shinai (bamboe zwaard) klaarleggen of pakken en later, als je een eigen bogu (harnas) hebt trekt je hiervan de ‘tare’ en de ‘do’ aan en leg je de ‘kote’ en ‘men’ klaar langs de rand van de gymzaal.
– De rest van de ‘Reiho’ wordt je tijdens de lessen uitgelegd.

Belangrijke regels over de shinai (bamboezwaard):

We trainen natuurlijk met een bamboezwaard maar we doen net alsof het een echte katana (scherp zwaard) is. De samoerai geloven namelijk dat je zwaard een deel van jezelf is, net als je arm of je been. En als je er vaak mee traint dat er ook een deel van je ziel in je zwaard gaat wonen. Een zwaard werd gebruikt om je heer te dienen en je eer te redden en dat gebeurde meestal tijdens een veldslag of een duel. Dus met onze shinai (bamboe zwaard) gaan we ook eervol om. Hoe doe je dat?
– Je leunt nooit op je shinai, en gebruikt hem niet als wandelstok. (bij een echt zwaard zou de punt daar erg bot van worden)
– Zet je een shinai tegen de muur dan doe je dat met de punt naar boven (anders wordt weer de punt bot)
– Als er een shinai op de grond ligt dan stap je daar nooit overheen. Maar je loopt er omheen.
Dit zijn zo een paar regels waar we ons aan houden. De rest leer je vanzelf.